Tweehonderd jaar Joodse gemeente in Tilburg
De eerste Joodse gemeente in Tilburg werd in 1820 opgericht. Er woonden toen zo’n 60 Joden in de stad. De meesten waren afkomstig uit Oisterwijk, dat voor de opkomst van Tilburg als textielstad de grootste plaats in de regio was.
De eerste Jood in Tilburg was Levie Hartog, een slager, eveneens afkomstig uit Oisterwijk. Hij vroeg in 1767 toestemming om zich met vrouw en kinderen te mogen vestigen. Het stadsbestuur weigerde dat. Pas na ingrijpen van het provinciebestuur kreeg hij toestemming. Tegen de zin van de gemeente volgden daarna nog enkele Joodse gezinnen. Nadat de Joden in 1796 bij wet gelijke rechten kregen waren er minder problemen.
Over de aanwezigheid van Joden in Brabant in de Romeinse tijd en de Middeleeuwen zijn weinig exacte gegevens bekend. Wel staat vast dat eind 13de eeuw zo’n 200 Joden wegens ‘godslastering’ op de Vughtse hei werden verbrand. Pas in de in de loop van de 17de eeuw vestigden Joden zich opnieuw in Brabant. Zij waren afkomstig uit Duitsland en op de vlucht voor de verwoestingen van de Dertigjarige Oorlog.
In Tilburg groeide de gemeenschap na 1820 snel. Twintig jaar later woonden er al 126 Joden in de stad. Het waren vaak winkeliers, vooral slagers, veehandelaren en reizigers ‘met het pak’, die allerlei zaken op het platteland verkochten. Daarnaast waren er ook wat meer welgestelde handelaren in vooral huiden, leer en textiel.
De tweede helft van de 19de eeuw kun je de bloeitijd van veel gemeentes in de mediene noemen. Tilburg was daarop geen uitzondering. Er kwam een begraafplaats en in 1874 kon de bekende synagoge in de Willem II-straat worden ingewijd. Veel bewoners van de straat staken de vlag uit. Maar ruim tien jaar later was er een ernstig antisemitisch incident toen bij een begrafenis op zondag zo’n honderd relschoppers de joodse begraafplaats bestormden, waarbij het hek werd vernield.
Door de groei van Tilburg textielstad bleef de gemeenschap met ruim 170 personen in 1930 ook in de eerste helft van de twintigste eeuw stabiel. Na het aan de macht komen van de nazi’s in Duitsland vluchtten duizenden Joden naar Nederland. In Tilburg groeide de gemeenschap tot zo’n 260 personen.
Na de Duitse inval van mei 1940 volgden al snel maatregelen om de Joden in Tilburg, net als elders, te isoleren en herkenbaar te maken door het invoeren van de Jodenster. De NSB bekladde enkele malen de synagoge en woningen van Joden met antisemitische leuzen. De bestuurders van de gemeente, brachten met vooruitziende blik de rituele voorwerpen elders onder. Najaar 1942 begonnen de deportaties naar Westerbork. Mede met hulp van Tilburgse medeburgers wist ruim de helft van de joden in de stad de oorlog te overleven.
De gehalveerde orthodoxe gemeente nam de gerestaureerde synagoge, waarvan de Duitsers het interieur hadden vernield, in 1949 opnieuw in gebruik. Het aantal leden liep echter geleidelijk terug. In 1976 droeg men het gebouw over aan de gemeente Tilburg. Die gebruikte het voor culturele doeleinden. Midden jaren negentig werd de synagoge eigendom van de in 1980 opgerichte Liberaal Joodse Gemeente Brabant (LJG-Brabant.)
Veertig jaar Liberaal Joodse Gemeente Brabant
Begonnen werd in een eigenhandig tot synagoge “verbouwde” schuur in het Brabantse dorp Terheijden. Primitief, maar met veel “nesjomme”.
Daarna volgden vele jaren van omzwerving – een trek van kerkgebouw naar verblijf in een discozaal. Tot in begin van de jaren negentig – met steun van talrijke instanties, de gemeente Tilburg en de leden – de fraaie synagoge in Tilburg kon worden gerenoveerd en van moderne faciliteiten voorzien. In 1998 vond de her-inwijding plaats. De gemeente was op haar bestemming aangekomen. Het gebouw ging “leven”, werd een vertrouwde plek om samen joodse feestdagen te vieren en bijeen te zijn.
Veel is er sedert de oprichting veranderd. Er is nu een eigen synagoge met een religieus, sociaal en educatief programma. Gebleven is echter de oorspronkelijke open sfeer met ruimte om – met respect voor de traditie – jodendom op eigentijdse wijze te beleven.