Parasja van de Week
Elke week biedt het Levisson Instituut een inspirerende drasha over de parasja van de week. Deze drashot, geschreven door verschillende rabbijnen en geleerden, bieden verdieping en inzichten die aansluiten bij de joodse traditie en de actualiteit.
Het Levisson Instituut is zo vriendelijk geweest ons toestemming te geven om deze drashot ook hier te publiceren, zodat iedereen ze eenvoudig kan lezen. Wil je de wekelijkse drasha liever rechtstreeks in je inbox ontvangen? Dat kan hier.
Torah from Around the World
De Eeuwige zal macht aan zijn volk verlenen,
de Eeuwige zal zijn volk zegenen met vrede.
Tehilliem 29:11
Sjabbat Chajé Sara, 15 november 2025/ 24 chesjwan 5786
Beresjiet/Genesis: 23: 1 – 20, 24: 1 – 14; Tanach blz. 41 – 43.
Haftara: I Koningen 1: 1 – 31; Tanach blz. 667 – 669.
Vertaler: Channa Kistemaker
Coördinatie: Harry Polak
Commentaar: rabbijn Elizabeth Bolton, Or Haneshamah in Ottawa (Canada)
Use the link to read the original text in English.
_________________________________________________
De ontbrekende stukjes van Sara’s levensverhaal
Moeten we ons erover verbazen dat een sidra met de titel Chajé Sara, “het leven van Sara”, in feite begint met de dood van Sara en niets van haar levensverhaal beschrijft?
De Tora staat vol met verhalen en boodschappen die er omheen draaien. Hier is er een die misschien betekenisvoller is omdat hij minder direct is. Het gaat over Sara, en toch niet over één persoon, want het heeft duidelijk betrekking op de oorsprong van een volk.
Om het begin van dit verhaal, “het leven van Sara”, te vinden, moeten we een paar sidrot en hoofdstukken in Beresjiet teruggaan, wanneer haar naam nog Sarai is. Haar echtgenoot Avram neemt haar mee op reis, samen met zijn neef en anderen, als reactie op de oproep “Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten”.
Hedendaagse lezers, vooral zij die proberen om zich te verdiepen in de ervaringen van vrouwen in de Tora, zullen zich ongetwijfeld afvragen of Sarai er iets over te zeggen had, en hoe het voor haar geweest moet zijn om zichzelf te ontwortelen omwille van de roep van haar man. Ellen Frankel, die zich baseert op traditioneel rabbijns commentaar, andere relevante historische gegevens en haar eigen verbeelding, construeert dit verhaal, uit de mond van Sara, in haar prachtige commentaar The Five Books of Miriam:
“Wat een mysteries omringen nog steeds het verhaal hoe ons volk is ontstaan! Want hoewel de rabbijnen vertellen dat Avraham Oer verliet nadat hij de stenen goden van zijn vader had vernield, verzuimen ze alle andere verhalen te vertellen – over mijn eigen besluit om te vertrekken … Op een nacht had ik een angstaanjagende droom. De tiran Nimrod verscheen aan mij en voorspelde de dood van mijn geliefde Avraham en zijn hele familie. Hij verklaarde dat hij Avrahams prediking over JHWH, die beweerde dat hij machtiger was dan alle goden van Oer, niet langer zou tolereren.
Toen ik wakker werd, vertelde ik mijn moeder over mijn droom. Mijn moeder drong er toen bij mij op aan om Oer te ontvluchten en Avraham, Terach en degenen van zijn familie die zich bij hem in zijn nieuwe geloof wilden aansluiten, mee te nemen. Dus haalde ik Avraham over om te vertrekken. Hij stemde hiermee pas in nadat hij zijn God had geraadpleegd. Deze zei tegen hem: ‘Wat Sarai je ook zegt, doe wat zij zegt.’ “
Frankel vindt hier een manier om Sarai’s volledige deelname aan haar eigen lot te verbeelden, en neemt er zelfs een draad uit de Tora zelf in op (verwijzend naar de boodschap die Avraham van God ontvangt over het luisteren naar Sara’s stem, in Beresjiet 21: 12).
Hedendaagse midrasj voor vrouwen – door middel van verhalen, liederen en poëzie – heeft geprobeerd enkele van de leemtes over Sara en andere vrouwelijke personages in de Tora in te vullen. Maar het is van cruciaal belang om op te merken dat dit zeker niet de eerste generatie is die dit doet, hoewel het perspectief van hedendaagse zoekenden wellicht volledig verschilt van dat van de vroegere. Hoewel het nog steeds een uitdaging blijft om vrouwenstemmen of verhaallijnen uit het leven van Joodse vrouwen in de Talmoed op te merken in premoderne commentaren, zijn die stemmen er wel degelijk en ze zijn krachtig.
De rabbijnen van de Talmoed, en hun middeleeuwse “woordvoerder” rabbijn Sjlomo ben Jitschak – beter bekend als Rasji – namen een kritische verzameling verhalen over Sara op in hun commentaren en midrasj: een verhaallijn die door de hedendaagse geleerde Savina Teubal de “Sara-traditie” wordt genoemd. Afgaande op alle prachtige midrasjiem die hij in zijn Tanach-commentaar over Sara verwerkt, zou Rasji waarschijnlijk geen moeite hebben om Teubals interpretatie van dit materiaal te delen.
Tot mijn favoriete midrasjiem die Rasji aanhaalt, behoren twee versies van hetzelfde beeld: dat Sara in staat was om talloze baby’s te zogen, vooral omdat de vrouwen in de gemeenschap haar en Avraham – zo oud als ze waren – ervan verdachten een weeskind te adopteren en hem voor hun eigen zoon te laten doorgaan! Rasji verbindt deze verhalen met wat hij de “dubbele zegen” noemt die Sara van God ontvangt in Beresjiet 17: 16, wanneer God over Sara tot Avraham spreekt en zegt: “Ik zal haar zegenen en jou van haar een zoon geven. Ik zal haar zo rijk zegenen dat er volkeren uit haar zullen voortkomen en er koningen van haar zullen afstammen.”
Hier zijn Sara’s moederschap en haar positie aan het hoofd van een natie duidelijk met elkaar verbonden. Ze bekleedt een belangrijke plaats in de rabbijnse verbeelding. De Talmoedische commentatoren en Rasji schromen niet om talloze verhalen te verzinnen en te vertellen die Sara als een zelfstandige figuur met autoriteit laten zien. Het is dan ook niet zo vreemd dat deze sidra, beginnend met haar dood, naar haar leven vernoemd is; zij leeft voort in het volk waarvan zij de aartsmoeder is.

